Een hond kan ziek worden doordat hij in aanraking is gekomen met ziekteverwekkers. De hond is besmet of geïnfecteerd . De hond hoeft geen ziekteverschijnselen te tonen ( dus symptoomloos zijn ) dan. Met andere woorden : een hond kan nooit ziek zijn zonder besmet te zijn, maar een hond kan heel goed besmet zijn ( dus besmettelijk zijn voor andere honden ) zonder ziek zijn.
Een veel voorkomende soort ziekteverwekkers zijn parasieten, d.w.z organismen die leven ten koste van andere organismen. Sommige maken gebruik van een tussengastheer ( die hier meestal geen hinder van ondervindt ). De zogenoemde eindgastheer is het organisme waar de voorplanting plaatsvindt en die kan hier wel hinder van ondervinden.
Bij veel voorkomende soorten ziekteverwekkers bij de hond zijn:
2. Schimmels : meercellige organismen.
3. Protozoen : eencellige organismen.
4. Bacterien : eencelie organismen.
5. Virussen : erfelijke materiaal ( DNA of RNA ) dat voor de vermeerdering afhankelijk is van een levende gastheer.